EVOLUTIE

Het valt op dat de hoogst ontwikkelde soorten het meest bewust zijn. Bewustzijn is een onbegrepen fenomeen voor de wetenschap. Deze eigenschap hoort bij de ziel. De evolutie is in die zin doelgericht. Je zou de schepping kunnen zien als een proces van bewustwording van de Schepper, die in alle leven tegenwoordig is. Nu nadert de mens het goddelijke. De menselijke vorm kan scheppen en liefhebben als geen andere soort. Wij zijn voortgekomen uit het planten- en dierenrijk. Na een lange reeks reïncarnaties zijn wij als mens tot zelfbewustzijn gekomen.
Darwin heeft heel mooi beschreven hoe die hele rijkdom aan soorten is ontstaan. Zijn idee van natuurlijke selectie is echter een volkomen materialistisch proces, dat stuurloos en doelloos verloopt. Uit een overschot aan nakomelingen worden die individuen uitgeselecteerd die het best zijn aangepast aan de omstandigheden.
Als we van een bezieling uitgaan komt er het facet bij van vitaliteit. Niet de best aangepaste, maar de vitaalste overleeft en kan zich voortplanten.
Vitaliteit is het direct gevolg van bezieling. Alle organismen hebben een vitaal omhulsel waarin prana (levensenergie) het lichaam activeert. De ziel werkt via de omhulsels aan een levensdoel, namelijk hun taak in de natuur en de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen. Het lichaam dat daar de beste mogelijkheden voor biedt zal het vitaalst zijn en zijn levenskansen zijn dan ook het grootst.
In de filosofie en de evolutieleer wordt mijn benadering aangeduid als:
Vitalisme: het leven is bezield
Teleologie: de doelgerichte evolutie