het goede, het ware en het schone
Van oudsher wijzen de Indiase filosofen op het bestaan van deze drie kwaliteiten: goedheid, waarheid en schoonheid en zij menen dat deze een metafysische oorsprong hebben. Zo dragen de biografieën van de spirituele leraar Sathya Sai Baba (1926 – 2011) de titel Sathyam Shivam Sundaram: waarheid, goedheid en schoonheid. In de boeken van Alice Bailey - verbonden aan de theosofische leer - lees ik over drie aspecten van goddelijkheid: het goede, het schone en het ware (bijv. in Esoterische genezing). In zijn ideeënleer beschrijft Plato hoe de drang naar het goede, het ware en het schone voortkomt uit de ziel.
Ons hele leven staat voortdurend in het teken van deze drie kwaliteiten: goedheid brengt onze moraal voort, de drang naar waarheid leidt tot wetenschap en schoonheid openbaart zich in de kunst. Dat is nu zo en dat is altijd zo geweest, overal ter wereld. Het is wat de mens tot mens maakt.
God is liefde
Maar aangezien wij deel uitmaken van en voortgekomen zijn uit de natuur hoeven we er niet vreemd van op te kijken als we deze kwaliteiten al eerder in de evolutie van het leven aantreffen. In essentie is de oorzaak van al het leven haar bezieling. Die bezieling, die universeel en inherent in de gehele schepping aanwezig is, maakt al het leven tot een uitdrukking van God. Als wij als mens iets creëren, bijvoorbeeld een tekening maken of een lied componeren, is dat een individuele uitdrukking vanuit onze ziel. Zo is de schepping van deze planeet en het leven daarop een uitdrukking van de scheppende Bron, de universele ziel. Het oorspronkelijke goede, ware en schone van deze scheppende kracht kan niet anders dan tot expressie komen in het leven zelf.
Maar die scheppende Bron of immanente God is niet alleen goedheid, waarheid en schoonheid, zij is eerst en vooral ook liefde. God is liefde. Die liefde is in alles aanwezig, al vanaf het allereerste begin van de schepping. Liefde is een aantrekkende kracht. Fysisch gezien betekent dat het ontstaan van de materie. Welke theorie we ook aanhangen, oerknal of schepping, we moeten erkennen dat er eerst energie was en dat deze zich later bundelde tot tastbare materie, de atomen. Het hele eerste natuurrijk in de schepping wordt vertegenwoordigd door het mineralenrijk. Spiritueel gezien is deze schepping als volgt verlopen: eerst is er God die met liefde de wereld schept. Daaruit komt het bewustzijn voort. Dit verdicht zich tot energie en vervolgens tot atomen.
Liefde houdt altijd de vorm in stand
Het leven ontwikkelt zich daarna verder en liefde blijft overheersen. Atomen bundelen zich tot moleculen, deze tot cellen en veelcellige organismen. Daaruit volgen de natuurrijken, met als eerst het plantenrijk. De individuele levensvormen in dit rijk beschikken over een eigen vitaal omhulsel. Dat doordringt de vorm en zorgt ervoor dat de levensprocessen voortgang vinden. Stofwisseling, voortplanting en groei zijn biologisch van belang, maar liefde houdt altijd de vorm in stand en deze eerste levende wezens vertonen daarbij in toenemende mate de kwaliteit schoonheid. Liefde voor de vorm is schoonheid. Waar leven is ontstaat schoonheid, waar het leven verdwijnt, in de dood, verliest het lichaam haar schoonheid. Dit geldt voor nu het plantenrijk, maar de latere natuurrijken verliezen deze schoonheid niet meer. Er is bovendien binnen het plantenrijk een evolutie van schoonheid gaande. De hoogst ontwikkelde planten zetten we op de vaas, we eten hun vruchten, wortels of bladeren en genieten van hun geuren. Door deze eigenschappen maken ze ook onderdeel uit van het ecosysteem. Aantrekkelijke planten, je zou kunnen zeggen liefdevolle planten, leveren zo hun bijdrage en ontlenen er hun bestaansrecht aan.
In het hoger georganiseerde dierenrijk ontstaat een nieuw omhulsel en ontvouwt zich een nieuwe dimensie voor het leven. Dit mentale omhulsel is opgebouwd rond het ego en er zijn zintuiglijke gewaarwordingen, emoties en een primitief, instinctief denken. Vanwege de liefde voor het kennen van de omgeving start hier de zoektocht naar waarheid. Dieren zijn de eerste onderzoekers in de natuur. De eerste dieren zijn nog niet zo goed uitgerust met waarnemingsorganen, maar gaandeweg worden die beter. De hoogst ontwikkelde dieren hebben de beschikking over hoogst geavanceerde zintuigen en een zeer goed reactieapparaat. Naast de schoonheid van de plant is er nu een beleving van de waarheid. Hier ook is een vastgesteld besef van de ideale vorm van de soort. Dieren van dezelfde soort zijn veel nauwkeuriger van vorm, lijken dus veel meer op elkaar, dan bij planten het geval is.
Evolutie is een stoom van liefde
Maar mensen kunnen het ego overstijgen waarbij er een overduidelijk wij-gevoel ontstaat. De waarheid vanuit het ego wordt daardoor een algemeen beleefde waarheid. Deze innerlijke drang leidt tot de ontwikkeling van spraak, van taal en schrift, van onderwijs en tegenwoordig zelfs een wereldwijd web. Wij delen allen dezelfde kennis en zo ontstaat er een gevoel van gebondenheid. Liefde tot de ander, zelfs tot de gehele natuur, maakt waarheid tot goedheid. De mens is dan ook ten diepste gericht op de ontwikkeling van het goede. De oorzaak daarvan is het bezit van twee extra omhulsels, het intellect- en het gelukzaligheidsomhulsel. Deze zetten aan tot een moreel intellect, het zgn. onderscheidingsvermogen. Natuurlijk hebben wij ook een drang naar liefde, schoonheid en waarheid. We zijn mineralen, planten en dieren ineen. Evolutie is een stoom van liefde.
Waar planten hun evolutie van schoonheid hebben en dieren een evolutie van waarheid, hebben mensen een evolutie van goedheid, van moraal. Let wel, we spreken hier over mensen met een individuele ziel, zoals ook planten en dieren die hebben. Die ziel is tijdloos en onaantastbaar en wordt niet vernietigd in de dood. Zij keert steeds weer terug in een nieuw lichaam onder medeneming van de ervaringen uit haar vorige levens. Zo zal de ziel en zullen de omhulsels van de mens zich leven na leven verder verfijnen, zich zuiveren van het oude karma en zich steeds meer richten op contacten met anderen: een verschijnsel dat we kennen als naastenliefde. Hoe liefdevoller een mens is en hoeveel ervarener de ziel, hoe hoger de moraal van die persoon is.
Meditatie is de weg naar geluk
Als die evolutie vordert zal de liefde, die aantrekking tot de uiterlijke omgeving, zich uiteindelijk inkeren naar de innerlijke omgeving. Liefde voor uiterlijkheden verandert dan in liefde voor de inherent aanwezige ziel en voor datgene wat zij vertegenwoordigt, de immanente goddelijke scheppingskracht. Deze meditatie is een weg die ten slotte leidt naar het hoogste geluk. In meditatie en later samadhi (het stadium van eenwording met de ziel) worden de goddelijke liefde, de plantaardige schoonheid, de dierlijke waarheid en menselijke goedheid verheven tot haar eerste Oorsprong. De ervaring die daarmee gepaard gaat noemt men gelukzaligheid.
De wijzen van het Oosten beloven dat op een dag ieder van ons al zijn lessen heeft geleerd en deze gelukzaligheid zal ervaren. Alle andere mensen ervaren daar soms een vleugje van. Als de geest verstild is en de zorgen zijn opgeklaard zal gelukzaligheid tijdelijk en beperkt kunnen doorbreken in de vorm van geluk.