water en de kunst van het weten

Water is het element van kunst en verbeelding, van denkbeelden en waanideeën, van dromen en illusies, kortom van het prille begin van de zoektocht naar waarheid. Elke situatie, mogelijkheid of probleem dat ons doet verbazen vraagt om de inzet van dit vermogen tot fantaseren. Onder het element water is de waarheid nog vloeibaar.

We bevinden ons hier in het bewustzijnsstadium van zelfontplooiing. Dat voltrekt zich in het vitale omhulsel, waar de persoonlijke verlangens optrekken tegen de aardse beperkingen. Het aardse zelfbewustzijn van ons fysieke lichaam en de tastbare buitenwereld is inmiddels gerealiseerd en we begrijpen hoe we daarvoor moeten zorgen, maar het water vormt de basis van onze geest en we kunnen pas rationeel denken als we dat beheersen. Want voor dat laatste is concentratie nodig en dat bemachtigen we pas via het ‘vurige’ ego van het mentale omhulsel.

Wat doet het water? Dat zien we bij de lagere natuurrijken.

De secundaire evolutie verloopt ook weer van aarde naar ether

 Het plantenrijk behoort primair toe aan het element water, ze is er een karakteristieke uiting van. Planten zijn nog niet duidelijk bepaald van vorm, ze passen zich aan de gegeven omstandigheden aan. Zo groeien ze uit naar de mogelijkheden zoals die zich voordoen. Geen twee eiken zijn gelijk aan elkaar. De wortels zoeken naar het water en naar houvast, de takken zoeken naar het licht. Maar afhankelijk van de bodemgesteldheid en de beschikbaarheid van zonlicht zullen ze zich aanpassen aan de mogelijkheden. Naarmate de evolutie binnen dat rijk voortgaat worden de vormen wel zekerder. Deze secundaire evolutie verloopt ook weer van aarde naar ether. Vanaf vuur (de mossen) herkennen we de individuele vormen als echte planten. Maar daarvoor is de vorm zich nog aan het ontplooien. De meest waterachtige planten – primair en secundair water – zijn dubbel vormloos. Het zijn de algen of wieren en de schimmels. Je mist er echte wortels, stengels en bladeren, want er is nog nauwelijks differentiatie van weefsels.

Als binnen het dierenrijk de secundaire evolutie op het waterniveau is beland is de vorm ook nog onbepaald en is er nauwelijks sprake van weefseldifferentiatie. Door dat secundaire water lijken ze ook nog veel op planten en hebben ze vaak een vaste standplaats. Het zijn de sponsdieren, de koraaldieren, zeeanemonen, poliepen en kwallen. Als de evolutie verder gaat naar het vuur ontstaan echte organen met allerlei weefsels, dat zijn de ronde en platte wormen.

De mens staat echter voor een geestelijke ontwikkeling

Bij mensen is de lichaamsevolutie vrijwel tot stilstand gekomen. De hoogst ontwikkelde dieren, de mensapen, lijken immers al erg op mensen. Daar hoeft dus niet zoveel meer aan te gebeuren. De mens staat echter voor een geestelijke ontwikkeling, namelijk van het onderscheidingsvermogen. Dat is intelligentie en moraal gecombineerd. Het zelfbewustzijn leert stap voor stap alle omhulsels van de aura kennen en beheersen. Hierin is een secundaire evolutie te zien. Niet iedereen is namelijk even ver gevorderd, leven na leven is er meer grip op en meer zelfbewustzijn van de omhulsels.

Bij het secundaire water, bij de ‘watermensen’, ligt het voor de hand dat het intellect en de moraal nog min of meer vormloos zijn, zoals dat ook het geval is bij planten en dieren van het secundaire water. Nu wordt de waarheid nog niet voldoende onderscheiden. Het intellect is nog eenvoudig en verward. De morele tegenhanger is het gebod op ‘niet liegen’.

Het zelfbewustzijn is gefocust op het vitale omhulsel en worstelt met de gevoeligheden daarin. Dat heeft consequenties voor de vitale energie. Als gevolg daarvan kan door een enkel woord of gebaar iemand zich opeens heel moe voelen of juist vol energie. Dit kan zoals we weten alle mensen treffen, maar watermensen zijn daar extra gevoelig voor.

Bij de mens worden de heldere gedachten door het water vertekend tot sentiment en onbeheerste stemmingen. Het maakt hen optimistisch of pessimistisch, vrolijk of verdrietig. Daardoor staan deze mensen vrij hulpeloos in het leven en hebben vertrouwen nodig om goed te kunnen functioneren, als volwassen kinderen. Hier grijpen de vuurmensen onmiddellijk hun kans. Door de media zullen politici, influencers en zakelijke adverteerders alles doen om dit vertrouwen te wekken, zodat deze kinderlijke mensen bekeerd worden tot hun ideeënwereld. Watermensen staan nog behoorlijk kritiekloos tegenover misinformatie. Door alle verwardheid in hun leven en gebrek aan intelligentie ontwikkelen ze een wereldbeeld dat vol illusies is en vaak geen enkele kans van slagen heeft. Teleurgesteld vervallen ze in onvrede, beginnen te mopperen en stellen dat niks en niemand deugt.

De proeve van tevredenheid

De yoga benoemt op deze plaats in de evolutie daarom twee morele waarden: niet liegen en tevredenheid. Het is dus een oproep om bij alles wat je ervaart en bij al je oordelen je af te vragen of het overeenkomstig de werkelijkheid is. Er is maar een manier om dat te weten te komen. Dat is de proeve van tevredenheid, uiteindelijk van geluk. Als je ongelukkig wordt zit je fout. Ga af op je gevoel, dat is je beste gereedschap en voel of je tevreden kunt zijn met je keuzes.

Watermensen laten ook hun liefde vrijuit stromen. En liefde zorgt allereerst voor schoonheid. Dat zien we al bij het plantenrijk, planten demonstreren schoonheid. We zetten de bloemen in de vaas, eten hun vruchten, genieten van hun geur. Vanwege hun esthetische gevoel zijn watermensen veelal fijne, zorgzame en dienstbare personen. Je vindt ze veel in de zorg en ze willen vooral de wereld mooier maken. Daarin zijn ze niet zo kritisch en soms leveren ze zoveel liefde en zorg dat ze daar zelf aan onderdoor gaan.

Het grootste probleem voor deze groep mensen is toch wel hun beïnvloedbaarheid. Door manipulatie van vuurmensen, die hen zonder pardon voor hun doel uitbuiten, raken ze in de knel. Ze gaan rare ideeën nastreven: ‘vaccinatie is gevaarlijk!’, ‘zoveel mogelijk vitamines slikken!’, ‘ik ben autonoom en erken de staat niet!’ Onmachtig in hun streven raken ze gefrustreerd, gaan de straat op om te demonstreren en kunnen uiteindelijk vervallen in ontregelende acties en zelfs geweld - en worden doodongelukkig.

Elk paradigma is een gok

We hebben allen te maken met het vitale omhulsel, met het fantasierijke en creatieve water. Dat geldt zelfs ook voor luchtmensen. De wetenschap gelooft in een bepaald paradigma, ze werkt vanuit een ideeënwereld van vooringenomen, maar onbewijsbare zekerheden. Dat is glad ijs. Elk paradigma is een gok. Het is een bedachte realiteit. Het experiment dat daarna komt is vuur, de lessen die je uit dat experiment trekt is lucht en de publicatie is ether. Maar zolang iedereen het eens is over een bepaald paradigma kan de wetenschap geen echte nieuwe kennis opdoen. Men zit vast in zijn eigen vooroordeel! De wetenschap dient zich te realiseren dat de verbeelding vooraf gaat aan de kennis die men denkt te bezitten. En al heel vaak is in het verleden gebleken dat die kennis is gestoeld op foute uitgangspunten.

Wie kent de echte werkelijkheid? Wat is de hoogste Waarheid? Aristoteles zat fout, Descartes zat fout, Darwin, Newton, Kant en Nietzsche zaten fout, alle godgeleerden zitten fout. Natuurlijk zit ik ook fout. De werkelijkheid is simpelweg te onvoorstelbaar om ergens zeker van te zijn. Vandaar dat de wetenschap, evenals de filosofie daarachter, steeds moet worden bijgesteld.

Het element water maakt een ding zeker. Water staat voor de kunst van het weten.