de oorsprong van het leven

Een van de grootste vragen in de natuurwetenschap betreft de wijze waarop het leven is ontstaan. Want het lijkt haast onmogelijk om anorganische stoffen (zoals zouten, zuren en basen) te veranderen in organische stoffen (zoals aminozuren en vetzuren) die bovendien onderling samenwerken op een wijze die we al bij de meest eenvoudige cellen aantreffen.

Deze cellen moeten direct al veel dingen kunnen. Ze beschikken allereerst over een membraan die grotendeels uit vetten bestaat. Daarnaast bezitten ze eiwitten om, in de vorm van enzymen, allerlei intercellulaire processen te kunnen regelen, waardoor een stofwisseling ontstaat waaruit o.a. ook de energie voor de levensfuncties wordt gegenereerd. Dat alles moet worden geregeld vanuit de nucleïnezuren, DNA of RNA, en dat zijn zeer gecompliceerde macromoleculen. Daarnaast zijn ze, ook dankzij dat DNA of RNA, in staat tot vermeerdering. Dat is een optelsom van onwaarschijnlijkheden die toch wel heeft plaatsgevonden, hoe moeilijk dat ook is te begrijpen. Er zijn veel theorieën voorgesteld om dit proces te kunnen verklaren. In alle gevallen is duidelijk dat er extra energie nodig is om de opbouw van kleine naar grote moleculen en naar levende cellen mogelijk te maken. Daarbij wordt gedacht aan kosmische straling, onderzeese vulkanen of blikseminslagen. Maar dan nog, hoe groot is de kans dat uit losliggende onderdelen op volkomen willekeurige wijze, bijvoorbeeld na een storm daar ineens een luxe auto staat? Je kunt je er niets bij voorstellen.

Geen creationisme maar vitalisme

Laat ik vooropstellen dat ik geen creationist ben. Het idee van een scheppingsdaad van God waarbij al direct kant-en-klare organismen op aarde worden gezet is niet aan mij besteed. Ik ben in de eerste plaats natuurwetenschapper. Dus de schepping zoals die in het boek Genesis wordt besproken is een mooie metafoor, maar niet meer dan dat. Wetenschap en dit soort religie zullen elkaar nooit vinden.

Het lijkt erop dat er een chemische evolutie was die aan de biologische evolutie vooraf is gegaan. Tijdens dat proces worden de moleculen geleidelijk aan groter, totdat er aminozuren, kleine suikers en nucleotiden (de bouwstof voor het DNA) ontstaan. Dat is een proces dat plaatsvindt in het water. Dat is in spiritueel opzicht wel een mooie metafoor, want het element water staat voor leven. Zo is het element water verbonden met het tweede chakra, het heiligbeenchakra, dat o.a. op de voortplantingsorganen werkt. Via het vitale omhulsel, dat ook bij het element water hoort, komt prana binnen in de harde materie en wekt het tot leven.

Water is leven, leven begint in het water. In wetenschappelijk maar ook in spiritueel opzicht.

Het leven is een kleine 4 miljard jaar geleden ontstaan. De aarde zelf is volgens de laatste inzichten 4,56 miljard jaar oud. Dat is niet zo oud, want het gehele universum is naar schatting 13,8 miljard jaar oud.

De maan en haar invloed op de getijden, de atmosfeer die kosmische straling eerst nog niet (maar nu gelukkig wel) tegenhoudt, de tektoniek van de aardplaten, vulkanen en een overvloed aan water – het zijn allemaal zaken die het ontstaan van het leven hebben bevorderd. Zien wij hierin de hand van God of is het een zuiver natuurwetenschappelijk verhaal?

Voor mij ligt het antwoord voor de hand. De beste benadering voor dit ingewikkelde verhaal is de benadering vanuit het vitalisme. Dit filosofische principe betekent dat de hele schepping doordrongen is van prana, die subtiele energie die dode stof tot leven wekt. Deze prana komt voort uit een universele bezieling. God is, ik herhaal het nog maar eens, niet hier of daar in de hemel, op zijn troon gezeteld en vergezeld door engelen en andere wezens van de hoogste orde. Nee, God is immanent, hij is door en door in alle materie aanwezig. In elke cel, in elk molecuul en in elke zandkorrel. Aanbid jezelf, aanbid de natuur en je aanbidt God. De bezieling, het bewustzijn en ook het vitaliserende prana is werkelijk overal. In de causale, de subtiele én de grofstoffelijke materie. En zo was dat ook al ten tijde van het ontstaan van onze planeet, vierenhalf miljard jaar geleden.

Zo werkt de hand van God. Hij zet zijn energie (prana) in voor een chemische evolutie die zal leiden tot kleine organische stoffen. Hij heeft de hand in de vorming van de atmosfeer, van al het water, van de maan, van de getijden, van vulkanen en kosmische straling, van alles wat er gebeurt. Deze invloed is niet heel concreet, er is geen werktekening of draaiboek. Het is slechts leven in de meest algemene betekenis, zoals elektrische stroom allerlei apparaten ‘tot leven’ kan wekken en een computer de meest uiteenlopende functies kan laten uitoefenen.

Wat er vervolgens gebeurde kunnen we waarnemen in het laboratorium. Er ontstaat door warmte en elektrische ontladingen een ‘oersoep’ van kleine organische stoffen in de oceanen. Deze moleculen zullen elkaar vinden en macromoleculen vormen. Deze worden dan uiteindelijk tot cellen die door een membraan zijn omgeven. Terugdenkend aan de auto-onderdelen in de storm kun je nu bedenken dat daar een monteur bij aanwezig is die sturend werkt en de juiste onderdelen op hun plek probeert te krijgen. Het kan niet zonder een plan zijn gebeurd, maar het plan is enkel een ‘levende’ auto te maken, hoe die er ook uitziet. Dat gebeurt met vallen en opstaan, zoals bij de evolutie van het leven. Er is zin, een betekenis en een doel en dat doel is het ontwerpen van levensvormen die eerst slechts de grootte hebben van een enkele cel, maar later klusteren tot meercellige organismen die nog weer later tot de hoogst ontwikkelde planten, dieren en de mens evolueren. De aanzet én het doel van de evolutie is het bewustzijn. Dat bewustzijn was al in de dode planeet aanwezig, globaal en universeel. En dat bewustzijn manifesteert zich in toenemende mate in afzonderlijke levensvormen, in planten, dieren en het culmineert in de mens. Het universum is levend, de planeet is altijd al levend geweest. Evolutie is het resultaat van een innerlijke drive.

Het toeval speelt een rol

Hoe zou het leven eruit zien op andere planeten, onder andere omstandigheden? Aangezien de schepper van het universum alles van bewustzijn en prana, dus van leven voorziet zal overal dat leven opbloeien en zich willen ontwikkelen in de richting van de meest bewuste levensvormen, zoals de mens. Misschien zijn het alleen maar subtiele, onzichtbare schaduwvormen die leven, daar wordt in esoterische literatuur zoals de theosofie wel over gesproken. Als er toch uiterlijke, tastbare vormen ontstaan zullen deze uiteraard sterk verschillen van die van ons. Fantaseer er maar op los, lees de sciencefictionboeken maar, het kan allemaal. Als wij op aarde opnieuw zouden beginnen zou de evolutie wellicht ook anders verlopen. Ons uiterlijk zal hoogstwaarschijnlijk verschillen van die van nu. Het toeval mag van mij wel een rol spelen. Maar voorop staat dat er levensvormen zullen ontstaan met een goed ontwikkeld zelfbewustzijn en een lichaam dat in staat is daar ook iets mee te doen. Een ‘handig’ lichaam dus. Met goed ontwikkelde zintuigen en dito zenuwstelsel.

Je kunt het wel zien aan dieren met een zelfbewustzijn. Zeezoogdieren, olifanten, papagaaien enzovoort beschikken wel over een zelfbewustzijn, maar ze zijn niet uitgerust met een lichaam waar ze heel precies mee kunnen bouwen en manoeuvreren. Wat kun je met vinnen, vleugels of een slurf? Pas bij de apen zien we echte handen ontstaan en die zijn ook hard nodig om mee te kunnen werken.

Van alle apen zijn de handen van de mens het handigst. Ook daaraan kun je zien dat mensen een hoog bewustzijn hebben en echte scheppers zijn, dienstbaar aan de oorspronkelijke immanente God die wij slechts kunnen aanbidden door goede werken te verrichten.

Leven is bewustzijn. Het was er altijd al, het hele universum is ermee doordrongen. Er is leven op de aarde en in de fijnstoffelijke wereld die ons immer doordringt. En als wij ons lichaam verlaten blijft het leven in de dood voortduren.