HET DIERENRIJK
zie ook: mineralenrijk plantenrijk mensenrijk
Het vuurrijk van de dieren heeft de volgende kenmerken:
zelfbepaling - de ziel ontwikkelt zich nu gericht. Er is differentiatie en de eindvorm komt in beeld. Kwaliteit: waarheid - op het laatst zien we vormen ontstaan die erg lijken op de mens, de eindvorm van de evolutie. Bij de mens volgt een geestelijke evolutie. Functie: differentiatie. De vorm is afhankelijk, egocentrisch en soms zelfs parasitair. Dat geldt voor het hele dierenrijk. Zij kunnen alleen leven door het eten van andere dieren of planten. Planten hoeven dat niet, zij leven van lucht, water en zon.
Binnen dit natuurrijk zien we een secundaire evolutie die ook weer volgens de vijf elementen verloopt.
Hieronder volgt een kort overzicht dat in het boek verder is uitgewerkt.
PRIMAIR ELEMENT: VUUR
V/a: secundair element: aarde - zelfvestiging. De eencellige dieren zijn als eerste ontstaan en vormen oorspronkelijk de bouwstenen voor alle meercellige dieren.
Voorbeelden zijn amoeben en pantoffeldiertjes (zie figuur).
PRIMAIR ELEMENT: VUUR
V/w: secundair element: water - zelfontplooiing. Nu ontstaan fantasierijke soorten, vaak plantaardig van vorm. Een duidelijke richting in de groei en differentiatie van weefsels is nog niet gevonden.
Voorbeelden zijn: sponzen en holtedieren (zoals zeeanemonen, poliepen, koralen en kwallen).
PRIMAIR ELEMENT: VUUR
V/v: secundair element: vuur - zelfbepaling. Door differentiatie ontstaan nu organismen met gespecialiseerde organen zoals bloedvaten, een zenuwstelsel, darmkanaal en spieren. Ze zijn vaak parasitair.
Voorbeelden zijn lintwormen, spoelwormen en aaltjes die op planten parasiteren.
PRIMAIR ELEMENT: VUUR
V/l: secundair element: lucht - groepsbewustzijn. Afzonderlijke delen voegen zich aaneen en vormen grotere organismen die gesegmenteerd zijn.
Voorbeelden zijn de ringwormen (regenworm), stekelhuidigen (zeesterren, zeeappels), weekdieren (slakken, mossels) en geleedpotigen (duizendpoten, spinnen, kreeften, insecten).
PRIMAIR ELEMENT: VUUR
V/e: secundair element: ether - zelfexpressie. Deze dieren maken actief deel uit van hun omgeving. Ze produceren geluiden, zijn vaak kleurig en dragen bij aan de verspreiding van stuifmeel en zaden. En je vindt op het laatst ook de hoogste vorm van bewustzijn: het zelfbewustzijn, o.a. bij apen.
Voorbeelden zijn alle gewervelde dieren: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.