moraal is zelfbewustzijn
Dit is het uitgangspunt, het wetenschappelijk paradigma:
Wij allen zijn bezielde wezens en iedere ziel is onstoffelijk en onsterfelijk, en maakt deel uit van de Bron waar wij uit voort zijn gekomen. Terwijl onze zielen onstoffelijke zijn leven wij toch in een stoffelijke omgeving. Signalen, impulsen en waarnemingen tussen deze beide gaan via de aura en zijn omhulsels.
De Bron, vaak God genoemd, is alomtegenwoordig. Ze is buiten en binnen ons en is bovendien onze bron van inspiratie. Wat heeft die Bron ons te melden? Waar is die op uit? Spiritueel gezien zijn wij gebonden aan de taak om op aarde de ogen en handen te zijn van de Schepper. We zijn scheppers in het klein en dat is dan ook wat we voortdurend doen. We timmeren en kleien, we bouwen en breken weer af, we schilderen en schrijven, we zetten nieuwe mensen op aarde en verspreiden ons over de hele aarde om daar iets aan de schepping te kunnen bijdragen.
Wij zijn geëvolueerd uit het dierenrijk en het plantenrijk. We bestaan bovendien uit de materie van het mineralenrijk en in al die rijken is bewustzijn aanwezig. Bewustzijn is de actieve aandacht die de ziel heeft voor haar stoffelijke omgeving. Bij planten en dieren is er al aandacht voor de omgeving, want zo kunnen ze groeien en bloeien, waarnemen en bewegen. Bij de mens is dit verder ontwikkelt tot zelfbewustzijn, waardoor hij ook nog aandacht heeft voor zichzelf, d.w.z. zijn lichaam met al zijn onderdelen en geestelijke omhulsels.
Mensen zijn zelfbewust, maar ze zijn tegelijk ook groepsbewust, zij zijn de meest sociale wezens op aarde. De evolutie verloopt immers via de elementen. Het element lucht (dat staat voor groepsbewustzijn en verbinding) is karakteristiek voor onze soort en gaat qua bewustzijn een stap verder dan het element vuur van het dierenrijk. Vuur staat voor zelfbepaling, differentiatie en zintuiglijke waarneming. Dat maakt dieren instinctief en hebzuchtig. Lucht is intelligent en moreel, zoals wijzelf zijn. Je zou denken, er zijn toch ook kuddedieren, vogels in zwermen en vissen in scholen? Ja, maar sociaal levende dieren zijn toch niet groepsbewust, want kijk maar: als er gebrek is aan voedsel vechten ze om te overleven, zonder te delen. Mensen kunnen daarentegen wel delen, dat is het verschil. De evolutie van dieren is voornamelijk fysiek en hun lichamen passen zich aan zodat ze kunnen overleven. Mensen evolueren niet of nauwelijks nog fysiek, maar wel mentaal, want lucht is het element dat hen vergeestelijkt. Daardoor hebben zij een soort psychologische evolutie.
De evolutie van de mens
Zelfbewustzijn is niet een knop aan of uit. De evolutie ervan gaat in stappen en die stappen zijn elementair bepaald. Aarde, water, vuur, lucht en ether verwijzen naar de vijf omhulsels van ons lichaam. Respectievelijk zijn dat het fysieke lichaam, het vitale omhulsel, het mentale omhulsel, het intellectomhulsel en het gelukzaligheidsomhulsel (zie de aura). Met andere woorden, je kunt geen zelfbewustzijn ontwikkelen van je intelligentie of je emoties als je nog geen zelfbewustzijn hebt van je fysieke lichaam. Het gaat van grof naar steeds subtieler.
De evolutie van de mens gaat zoals bij elke ontwikkeling volgens het stramien van de elementen:
Generaliserend kunnen we een indeling maken van vijf elementaire mensengroepen.
- Als eerste richt het zelfbewustzijn zich dus op het meest grove omhulsel: het voedselomhulsel oftewel het fysieke lichaam. ‘Jonge zielen’ die nog maar pas als mens – en niet meer als dier - op aarde zijn, zijn zelfbewust van hun lichaam, maar nog niet zozeer van hun gevoelens, emoties en begeertes. Daar hebben ze dan ook nog maar weinig controle over. Dit zijn de zogenaamde ‘aardemensen’. Het zijn mensen die bij voorkeur ook werken met de harde stof en met hun handen: de ambachtslieden, vaak lager geschoold, met liefde voor het fysieke werk dat ze doen. Een mooi muurtje metselen, een motor repareren, dat soort werk genieten ze van. Tegenwerking, frustraties worden ook fysiek verwerkt en geuit. Het kan leiden tot vechten, vloeken en drankmisbruik.
Hun morele evolutie is gericht op geweldloosheid en een zuiver, gezond leven.
- Dan komt het vitaal omhulsel in beeld. Hierin treden stemmingen en gevoelens op, zoals optimisme en pessimisme, vreugde en verdriet, zin en tegenzin. Deze ‘watermensen’ hebben nog niet veel grip op het mentale gebied met zijn emoties, ego, verlangens, zintuiglijke reacties en bijbehorende gedachten. Het onderscheidingsvermogen is nog laag. Zij zijn dan ook gemakkelijk te verleiden door reclames, influencers, populistische politici en andere bedriegers. Ze leven een fantasieleven, als kinderen, onbevangen en lief voor iedereen die lief doet tegen hen. Vaak ook zijn ze ontevreden vanwege de ondoordachte keuzes die ze maken. Gefrustreerd en teleurgesteld in hun leven vluchten ze in een fantasiewereld. Ze ontwikkelen complottheorieën en propageren desinformatie. Maar het zijn veelal lieve, zorgzame mensen die we o.a. aantreffen in de zorg, het boerenbedrijf en de creatieve beroepen.
Zij moeten zich bewust worden van wat waar is en wat niet. Moreel gebod: niet liegen, morele eis: tevredenheid.
- Als, na vele levens en realisaties van de vorige omhulsels, de aandacht zich richt op het mentale omhulsel beginnen de mensen hun ego op te poetsen. Ze leren wat de dingen waard zijn voor hen. Deze ‘vuurmensen’ zijn trots, egocentrisch, ijdel en uit op invloed en gezag. Hun competitiedrang zorgt voor ondernemerschap, interesse in politiek en journalistiek. Ze gaan voor de overwinning en de daarbij behorende kick. Wat is hun reactie bij verlies? Nog harder vechten, hun principes uitdragen, demonstreren, actiegroepen, tegenstanders kleineren. Hun hebzucht wordt beteugeld door de volgend morele principes: niet stelen en soberheid.
- De volgende groep van ‘luchtmensen’ ontwikkelen zelfbewustzijn van hun intellectomhulsel. Ze overstijgen het dierlijk-instinctieve van de vorige groep. Ze zijn echt groepsbewust, sociaal ingesteld en verantwoordelijk. Ze richten zich op de toekomst en voorzien de gevolgen van hun daden. Hierin treffen we vele academici – niet zozeer geïnteresseerd in geld verdienen, maar wel in fundamenteel onderzoek. Ze leren goed te doen, te respecteren en komen eindelijk toe aan een serieuze zelfstudie.
- Als laatste zijn daar de ‘ethermensen’. Zij beginnen een contact te maken met het ‘hogere’. Ze zijn spiritueel ingesteld, maar niet ‘zweverig’. Zodra ze de aanwezigheid van het onstoffelijke gaan voelen en zich bovendien bewust worden van hun verantwoordelijkheid als rentmeesters van de natuur gaan ze proberen te onthechten en komen ze zelfs tot een vorm van overgave, want ze begrijpen dat je het lot of je karma toch niet kunt betwisten. Er zijn niet veel van dit type mensen. Het zijn de ware geestelijken in welke traditie dan ook, die hun leven in het teken van hun spirituele ontwikkeling hebben gesteld.
Blijvend onderhoud
Natuurlijk zijn dit de grove lijnen. In het echt kunnen zelfs bij hoogontwikkelde zielen nog problemen ontstaan in de lagere omhulsels zodat ze onder druk of uit angst weer gaan liegen of stelen. Denk maar aan de verloochening van Jezus door Petrus. En academici plegen ook wel eens plagiaat. Er is dus blijvend onderhoud nodig om de omhulsels zuiver te houden. Maar toch, stap voor stap, leven na leven worden wij zelfbewuster. Ons geweten neemt daarbij toe en het is zaak om daar altijd naar te blijven luisteren.
Moraal is een vorm van zelfbewustzijn. De hiervoor genoemde morele principes zijn dan ook universeel en van alle tijden. Altijd staat geweldloosheid, niet liegen, niet stelen, goeddoen en onthechting hoog aangeschreven. Ze worden al genoemd in de Tiengeboden van Mozes.
In de yoga worden ze beschreven als de yama’s en niyama’s.